FLYWEL in Oosterweel Magazine - De vliegende landmeter
Ga je op of rond de werf van de Oosterweelwerken op de rechteroever van de Schelde kijken, dan tref je her en der op degrond een zwart-wit geschilderd dambordpatroon aan. Dat is dan telkens een van de honderdvijftig grondcontrolepunten (GCP’s) van Dave Wels, dronepiloot bij bouwconsortium ROCO. Eén keer per week brengt die met zijn toestel vanop 60 à 85 meter hoogte de volledige werf in kaart. De drone heeft verschillende camera’s die tijdens het vliegen overlappende foto’s maken vanuit minimaal zes verschillende hoeken. De referentiepunten helpen bij de exacte locatiebepaling en maken het ruwe beeldmateriaal nog een stuk preciezer. Hierdoor is het eindresultaat een ultrascherp driedimensionaal beeld boordevol meetpunten, met een nauwkeurigheid van 2 à 3 centimeter.
Via Propeller, een Australisch softwareplatform, leveren die dronefoto’s een massa informatie voor iedereen die bij de werken betrokken is, in de eerste plaats de landmeters.‘Wij zijn momenteel een van de grootste gebruikers ter wereld van dat platform. Voor ons zijn die beelden elke week weer van onschatbare waarde’, duidt Bert Limbos, hoofd Survey (landmeting) van ROCO. ‘Het is een onmisbare manier geworden om data te verzamelen over de vooruitgang van de werf. Momenteel zijn we bijvoorbeeld bezig met grondvoorraden in kaart te brengen. Als je vroeger wou weten hoeveel kubieke meter erin zat, moest je daar een landmeter naartoe sturen. Die mat dan ter plaatse honderden punten op, om daarna de berekening te maken. Vandaag berekenen we in het programma welk volume deze vertegenwoordigen. Dat is kinderspel, en je kan je niet voorstellen hoeveel tijdswinst dat oplevert, alleen al aan verplaatsingen vanpersoneel. Daarnaast is er het prijsverschil. Want de uitrusting van een landmeter kost een veelvoud van een drone.’
Theorie en praktijk
De return on investment is dus gigantisch. ‘En ook de snelheid is een grote meerwaarde. Want de werf verandert zeer snel en de komende jaren gaat dat alleen nog maar toenemen’, vult Dave Wels aan. ‘Ondertussen rekenen de medewerkers ook op die data. Dat merken we aan de reacties wanneer we bij regenweer bijvoorbeeld laten weten dat we niet kunnen opstijgen. Wanneer alle deelprojecten volledig gelanceerd zijn, dan gaan we niet weten waar eerst te meten. Waarschijnlijk hebben we dan niet meer genoeg aan één drone.’
Maakt dat toestel traditionele landmeters dan overbodig? ‘Nee, want je kan die beelden niet gaan gebruiken om een brug tot op de millimeter juist te leggen. De landmeters hebben zeker ook nog een belangrijke rol te vervullen op het terrein.’In de eerste plaats dienen de opnames om het driedimensionale ontwerp te projecteren op de huidige realiteit. ‘Heel het plan van onze werven is in een BIM-model (lees ook pag. 33) uitgetekend’, vertelt Bert Limbos. ‘Wanneer alles is gebouwd, meten wij deze opnieuw op. Vervolgens kunnen de ontwerpers bekijken of er afwijkingen zijn ten opzichte van het ontwerp. Zo leveren wij dan over tien jaar aan Lantis een 3D-model af van de as-built-constructie, zoals ze er staat dus. Zo weet een volgende generatie bijvoorbeeld waar de nutsleidingen en de constructies zitten. Wij wisten nu niet altijd exact wat er in de grond zat.
‘Je kan je niet voorstellen hoeveel tijdswinst een drone oplevert, alleen al aan verplaatsingen van personeel.’
- Bert Limbos, hoofd Survey bij ROCO
Japanse duizendpoot
‘Het is de eerste keer dat er zoveel data gegenereerd worden met drones’, vult Dave Wels aan. ‘Dat is iets anders dan iemand die een foto maakt. Dat is een momentopname die niets zegt over wat er de weken voordien of daarna is gebeurd. Wij maken ook een momentopname, maar dan eentje die wekelijks wordt herhaald zodat we de geschiedenis van de werf archiveren. We moeten er wel voor zorgen dat dit gigantische archief goed wordt beheerd.’
Overigens dient de drone niet enkel om bouwkundige metingen te doen, maar ook voor werkvoorbereiding, het inplanten van werfinstallaties, controles, noem maar op. Bij het opleveren van bepaalde werfzones worden de beelden ook gebruikt om na te gaan welke machines of tanks exact waar hebben gestaan, en of er daar al dan niet een bodemonderzoek moet gebeuren voordat de zone weer wordt opgeleverd aan de bouwheer. Soms zijn er ook zeer onverwachte toepassingen. Zo gebruikt de dienst Omgeving de beelden om te kijken waar de Japanse duizendknoop groeit. Het zit er zelfs aan te komen dat die automatisch kan worden gedetecteerd, met de razendsnelle ontwikkeling van artificiële intelligentie.
Een ander voorbeeld is administratief. Zo is het al gebeurd dat dronebeelden moesten dienen als bewijsmateriaal om een factuur te betwisten. De boekhouding kon er zwart op wit op zien dat de gehuurde machines er minder lang hadden gestaan dan de verhuurder beweerde.
Automatisch vliegen
Bij het vliegen komt ook wel wat papierwerk kijken. Een drone mag niet zomaar de lucht in, de piloot moet drie uur, en in sommige zones acht werkdagen, voor het opstijgen via een app een aanvraag indienen bij de luchtverkeersleiding Skeyes. De nabijheid van de haven en de binnenstad, van de luchthaven van Deurne en de aanvliegroutes van andere luchthavens maken het actieterrein rond Antwerpen bovendien extra krap. Al loopt het aanvragen van vluchten blijkbaar vlot.
Anders is het voorlopig gesteld met de ‘drone in a box’, een toestel dat een vaste standplaats en laadstation gaat krijgen op de werf en van daar kan uitvliegen om opnames te maken. Anders dan een klassieke drone kan deze ook via een commandocentrum bestuurd worden, buiten het gezichtsveld van de piloot dus, volgens een voorgeprogrammeerde route. ‘Het afleveren van de vergunningen hiervoor loopt niet zo vlot. Zo staat de nieuwe automatische drone nog enkele maanden werkloos toe te kijken, omdat het directoraat-generaal van de luchtvaart onderbemand is en het dossier in de stapel blijft hangen’, klinkt het
‘Wij maken ook een momentopname, maar dan eentje die wekelijks wordt herhaald zodat we de geschiedenis van de werf archiveren.’
- Dave Wels, dronepiloot ROCO
Voor tunnels en riolen
Ondertussen is er nog een andere type drone in gebruik, een zogenaamde Elios 3-drone bijgenaamd ‘bolleke’. Die zet Dave Wels in via zijn bedrijf FLYWEL samen met partner Dirk Caestecker van Medexon. Deze drone is ontworpen voor inspecties in een gesloten omgeving, zoals een tunnelkoker of een pijpleiding. Zo verhindert een veiligheidskooi bijvoorbeeld dat de propellers zaken kunnen raken.
Het toestel heeft niet alleen een camera, maar ook een Lidar-scanner. Daardoor komt ‘bolleke’ na een vlucht thuis met een volledige puntenwolk, een driedimensionale dataset met alle afmetingen en volumes (foto onder). Volgens Dave Wels is dat in de eerste plaats een stuk veiliger. ‘Vorige week hebben we bijvoorbeeld nog in een riool gevlogen. Het is beter om daarin een drone te sturen, dan een mens te laten afdalen en met een bootje op pad te sturen. Want als er iets misloopt, zijn de gevolgen zwaarder. Bovendien verzamel je veel meer gegevens. Stuur je iemand op pad, dan doet die enkel een inspectie van de gebreken. En achteraf moet je het dan enkel doen met de foto’s die deze persoon heeft gemaakt.’
Het is duidelijk dat drones dezer dagen voor een aannemer een net zo nuttig werktuig zijn als een graafmachine of een hijskraan. En Dave Wels ziet nog wel meer mogelijkheden om een werf vanuit de lucht bij te staan. ‘Denk maar aan werfbeveiliging. Een cameramast heeft altijd blinde vlekken, terwijl een drone die niet heeft. Of zelfs transport, van een magazijn naar een werf. Al is het maar om een vergeten doos vijzen op te halen, zodat men hiervoor niemand meer terug naar het magazijn moet sturen.
Drones in vogelvlucht
- 2 miljoen m² : De oppervlakte die de drone van ROCO wekelijks driedimensionaal in kaart brengt.
- 2 à 3 : op zoveel centimeter nauwkeurig kan een werfdrone metingen doen vanuit de lucht.
- 150 : het aantal GCP’s, de zwart-witte markeringen op de grond.